Stemmen over concrete besluiten via een referendum is een voorbeeld van directe zeggenschap. Zo ligt er nu in de Eerste Kamer een Grondwetswijziging voor om een bindend correctief referendum in te voeren. Hier moet twee derde van de Eerste Kamer nog mee instemmen. De Tweede Kamer heeft dit al gedaan. Als dit doorgaat dan krijgen burgers het recht om voorgestelde wetsvoorstellen via een referendum voor te leggen aan de hele bevolking. Als een meerderheid van de kiezers ‘nee’ stemt dan wordt het wetsvoorstel ingetrokken.
Maar ook het direct kiezen van de burgemeester of de minister-president door de kiezers is een directe vorm van democratie.
Iets minder direct is het invoeren van burgerberaden, waar een groep gelote burgers aan de slag gaat met een groot politiek vraagstuk, op verzoek van het Kabinet en de Tweede Kamer. Het burgerberaad komt met aanbevelingen die in de Tweede Kamer besproken dienen te worden. Het afgelopen jaar was er een Nationaal Burgerberaad over het Klimaat.
Dan is er nog het burgerinitiatief waar burgers het recht afdwingen om, na het verzamelen van 40.000 handtekeningen, een onderwerp op de agenda van de Tweede Kamer te krijgen. Dit onderwerp móet dan besproken worden door de Tweede Kamer.